Dit soort gebed, dat weinig beoefend wordt, is niet alleen nodig. De oproep houdt ook in dat gebed een goed wapen is tegen verzoekingen.
Kende Jezus verzoekingen? In Getsemane maakte Hij misschien wel zijn moeilijkste uur op aarde door. Hij zat daar te wachten tot hij zou opgepakt worden. Ongetwijfeld voelde Hij een sterke drang om te blijven leven. Dat had makkelijk gekund: Hij hoefde alleen maar weg te gaan en zich te verstoppen. In plaats daarvan nam Hij tijd om in gebed te worstelen: ‘Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan. Maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt.’ (Matteüs 26:39 HSV). Wat Hij zijn leerlingen onderwezen had in het Onze Vader, paste Hij hier zelf toe. Hij deed het opnieuw aan het kruis, toen Hij bad om vergeving voor zijn moordenaars.
Hij nam drie apostelen mee in Getsemane: Petrus, Jakobus en Johannes. En Hij vroeg hen om ook te bidden, maar niet om kracht voor Hém. Ze moesten bidden voor zichzelf: ‘Waak en bid, opdat u niet in verzoeking komt’ (Mt.26:41; Lc.22:46). Ook dat is een echo van het Onze Vader: ‘En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze’ (Matteüs 6:13a).
Het lukte de leerlingen niet om te bidden: ze vielen steeds in slaap. En ze kwámen in verzoeking. Ze sloegen op de vlucht. Petrus verloochende Jezus zelfs. Als hij er doorheen gekomen is, is dat niet omdat hij gebeden had, maar omdat Jezus gebeden had ‘opdat je geloof niet zou bezwijken’ (Lucas 22:32).
‘Waak en bid, opdat u niet in verzoeking komt.’ Doen we dat eigenlijk wel? Maar hoe dan?, vraag je misschien. Want Jezus heeft dat niet concreet uitgelegd.
Het Grieks gebruikt hetzelfde woord peirasmos voor verleiding en beproeving. Het verschil zit (in het Nederlands) in de manier waarop je ermee omgaat: wanneer je door iets ten val komt, is het een verleiding; wanneer je er sterker door wordt, kan datzelfde iets een beproeving zijn. In dat geval ben je met succes de strijd aangegaan. God brengt niemand in verleiding (Jakobus 1:13), want Hij is er niet op uit dat wij struikelen. Maar Hij beproeft ons wel om zo het goede tevoorschijn te laten komen en ons sterker te laten worden. In het Onze Vader wordt de verzoeking in verband gebracht met de boze. Het gebed is dus niet: ‘Vader, wilt u a.u.b. stoppen met mij te verzoeken’, maar wel: ‘Vader, geef mij overwinning over de boze die mij verzoekt’.
Het is nodig om te weten op welke terreinen je gemakkelijk(er) kunt verleid worden en ten val komen. Hoe beter je dat weet, hoe beter je de strijd kunt aangaan. Je kunt hiervoor bidden door uit te spreken wat jouw zwakte is (vaak is dat een vorm van zonde belijden). Vervolgens neem je het besluit er niet meer aan toe te geven (‘bekering’). Daarna kun je het patroon van toegeven aan deze verleiding in Jezus’ naam verbreken. En verder kun je God vragen om inzicht en kracht om je er effectief tegen te verzetten. Het gaat er niet om hoe je dit allemaal precies formuleert, maar het is wel belangrijk dat je positie inneemt tegen zonde en verleiding.
Als je deze manier van bidden wat probeert, ontdek je wellicht dat er gebieden zijn waarin je snel vorderingen maakt in de strijd tegen verleiding. Maar misschien ontdek je ook gebieden waar het niet lijkt te werken. In dat geval is het zeker goed om hiervoor samen met een vertrouwenspersoon te bidden of pastorale hulp te zoeken.
Wanneer je tijd doorbrengt met God, kun je zeker ook kijken naar wat jou de rest van de dag (of de volgende dag) te wachten staat. Misschien zijn er verleidingen die je kunt voorzien. Misschien lees je in Gods Woord aandachtspunten in dit verband. Bid daar dan zeker voor. En bid ook voor verleidingspatronen waarvoor je al vaker bezweken bent.
Jezus bad en bezweek niet. De drie apostelen baden niet en bezweken wel.