633 0

                                    K.B.

Hoor jij me ook woeden, mij het C-beest?

Blaffend door de straten rennend

Krijsend over de hospitaalvloeren glijdend

Tranen over de doodskisten druppend

Grijnzend door rustoorden banjerend

Ik, de druipende stille moordenaar

Met slepend stap rond je thuis sluipend.

Hoor je me ook woeden, mij de C-sterfput? 

Moordenaar van 1000-den levens wereldwijd

Delirisch genietend levensdrinkende rioolrat

Ineenstuikende levens verscheurend in

Existentiële horreur van botsende longen

Geen plek waar Ik niet ben
Of denk je van wel?

Gevonden, ik heb je gevonden, ik de C-duisternis!

Tussen het bruinrot en de schurft,

Tussen het schuim en de zwartbenigheid,

De poppenmeester verborgen waar zelfs geen mens ooit was

Modder harkend in een baaierd van menselijk failliet

Ik, de giftende zwarte parel in de schelp

Ik het triomferend kalken skelet dat elke levensadem verkruimelt. 

Jij, de C-kinderen, de Christus-lichtjes,

Zoals jij met een lied in je oren

Of verloren in de bladeren van je Boek

Je een weg boort doorheen het graniet 

Naar ondergronds gegane mensen

Om hen uit waar jij ook was

Omhoog te trekken in dat C-Licht

Ik, de C-Waarheid

De Christus Waarheid

Het trillend Licht

Roep Me toch aan

Open de ramen van je ziel
En Ik kom
Of beter,
Ik was er al 

Eeuwig.

In dit artikel